In deze nieuwsbrief aandacht voor vier uiteenlopende uitspraken:
- Meriam Bauman gaat in op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 februari 2019 waarin de Afdeling haar rechtspraak over de formele rechtskracht van sanctiebesluiten nuanceert.
- Simon Lautenbag bespreekt een arrest van het Hof van Justitie EU van 19 december 2018 over de verplichting om bij het aanbesteden van raamovereenkomsten de maximaal af te nemen hoeveelheden te vermelden en de mogelijkheid dat de raamovereenkomst haar werking verliest en opnieuw moet worden aanbesteed.
- De tweede bijdrage van Meriam Bauman gaat over de Afdelingsuitspraak van 13 februari 2019. Daarin staat de betwisting van de ontvangst van door een bestuursorgaan verzonden stukken centraal. Die verzending is door een andere partij dan PostNL uitgevoerd.
- Elmer van der Kamp gaat in op een arrest van de Hoge Raad van 15 maart 2019 dat ziet op het causaal verband tussen schade en een vernietigd besluit.
Heeft u suggesties voor te bespreken onderwerpen of uitspraken in deze nieuwsbrief? Dan kunt u ze mailen naar Elmer van der Kamp.
Afdeling formuleert uitzondering op de formele rechtskracht van sanctiebesluiten
ABRvS 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:624
Relevantie:
- De leer van de formele rechtskracht brengt mee dat in de bestuursrechtelijke procedure over het besluit tot invordering van dwangsommen de rechtmatigheid van het sanctiebesluit niet meer ter discussie kan worden gesteld, indien laatstgenoemd besluit onherroepelijk is.
- Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft onlangs haar eigen rechtspraak hierover genuanceerd en daarmee een uitzondering geformuleerd op de formele rechtskracht van sanctiebesluiten. In deze uitspraak komen meerdere invorderingsaspecten aan de orde.
Wilt u meer weten over deze beschikking, neem dan contact op met Meriam Bauman
Verplichting tot het vermelden van maximum af te nemen hoeveelheden in raamovereenkomsten
Hof van Justitie EU 19 december 2018, ECLI:EU:C:2018:1034 (C-216/17)
Relevantie:
- Een aanbestedende dienst kan in een aanbesteding opnemen dat het mogelijk is dat een andere aanbestedende dienst ook gebruik kan maken van de raamovereenkomst;
- De mogelijkheid dat een andere aanbestedende dienst mogelijk gebruik zal maken dient duidelijk te worden vermeld in de oproep tot mededinging (de aankondiging);
- De aanbestedende dienst is bij het aanbesteden van een raamovereenkomst verplicht de maximum hoeveelheid af te nemen leveringen, diensten of werken te specificeren;
- Het ontbreken van de maximum hoeveelheid is in strijd met de beginselen van transparantie en gelijke behandeling;
- Indien de maximum hoeveelheid wordt overschreden verliest de raamovereenkomst zijn werking en dient opnieuw te worden aanbesteed.
Wilt u meer weten over dit arrest, neem dan contact op met Simon Lautenbag

Over ‘zenden en ontvangen’: afdeling nuanceert bewijsvermoeden
ABRvS 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:424
Relevantie:
Sinds jaar en dag hanteert de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) een vaste lijn wanneer de geadresseerde de ontvangst van stukken van het bestuursorgaan betwist:
- Als het bestuursorgaan kiest voor niet-aangetekende verzending per post, dient het aannemelijk te maken dat het desbetreffende stuk naar het juiste adres is verzonden. De omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd, rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst van het stuk op dat adres.
- Heeft het bestuursorgaan de verzending naar het juiste adres aannemelijk gemaakt, dan ligt het vervolgens op de weg van de geadresseerde om voormeld vermoeden te ontzenuwen. Dat kan hij doen door feiten te stellen op grond waarvan de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld.
Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 10 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ4617 en 30 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1771.
In de hierna te bespreken uitspraak nuanceert de Afdeling deze vaste lijn: het onder 1 bedoelde bewijsvermoeden geldt uitsluitend indien gebruik wordt gemaakt van de diensten van PostNL.
Wilt u meer weten over deze beschikking, neem dan contact op met Meriam Bauman
Vernietigd besluit en causaal verband; de Hoge Raad verduidelijkt
Hoge Raad 15 maart 2019, ECI:NL:HR:2019:354
Relevantie:
- Ook in gevallen waarin schade is ontstaan door een onrechtmatig besluit, moet het conditio sine qua non-verband worden vastgesteld door de situatie zoals zij zich in werkelijkheid heeft voorgedaan te vergelijken met de hypothetische situatie die zich zou hebben voorgedaan als de onrechtmatige gedraging achterwege was gebleven.
- Bij deze vergelijking heeft het gerechtshof terecht beoordeeld hoe de schadelijdende partij in de hypothetische situatie feitelijk zou hebben gehandeld.
Wilt u meer weten over deze beschikking, neem dan contact op met Elmer van der Kamp