30 april 2020 (ECLI:EU:C:2020:321)
Casus
Welke verjaringstermijn is van toepassing bij het uitvoeren van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie? In een Portugese zaak was de ontvanger van onrechtmatige steun van mening dat de nationale termijnen voor verjaring waren verstreken, zodat de verplichting tot terugbetaling van steun met rente was vervallen. Bij arrest van 30 april 2020 (ECLI:EU:C:2020:321) heeft het Europese Hof van Justitie de prejudiciële vragen van de Portugese rechter beantwoord.
Relevantie:
- Terugvordering van steun dient te geschieden volgens de nationaalrechtelijke procedures.
- De termijn van tien jaar voor terugvordering van steun op grond van artikel 17 van Vo. 2015/1589 geldt enkel in de relatie tussen de Europese Commissie en de lidstaat;
- Binnen deze termijn van tien jaar kan de Commissie altijd de terugvordering van steun gelasten, ongeacht een eventuele nationale verjaringstermijn;
- Indien de Commissie de terugvordering van steun gelast ná het verstrijken van de geldende nationale verjaringstermijn, dient deze nationale termijn buiten toepassing te worden gelaten;
- Indien de Commissie de terugvordering van steun gelast vóórdat de nationale verjaringstermijn is verstreken, maar door het talmen van de nationale autoriteiten deze termijn alsnog verstrijkt voordat tot invordering wordt overgegaan, dient de nationale verjaringstermijn eveneens buiten toepassing te worden gelaten.
De casus
De Portugese onderneming Nelson Antunes da Cunha Ltda had steun ontvangen op basis van een regeling die, in strijd met artikel 108 VWEU, niet door de Portugese autoriteiten aan de Commissie was gemeld. Hoewel het bevel tot terugvordering van onrechtmatig toegekende steun van de Commissie dateerde uit 1999, hadden de Portugese autoriteiten gewacht tot 2013 alvorens een serieuze poging tot terugvordering te doen en een executieprocedure in te leiden. De Portugese ontvanger van steun stelde zich in deze procedure op het standpunt dat de verplichting tot terugbetaling op grond van de Portugese wet vijf jaar na ontvangst van de bedragen was vervallen. Aangezien de Portugese wet geen specifieke regeling bevat ten aanzien van de terugvordering van onrechtmatig verkregen steun legde de Portugese rechter de zaak voor aan het Europese Hof, met het verzoek uitleg te geven aan de relevante bepalingen van Vo. 2015/1589 (de procedure Verordening, opvolger van Vo. 1999/659). Op grond van artikel 16 van Vo. 2015/1589 moet Portugal de steun inclusief rente terugvorderen van de ontvanger. Artikel 17 van deze verordening bepaalt dat de bevoegdheden van de Commissie om steun terug te vorderen, verjaren na tien jaar.
In het arrest oordeelt het Europese Hof dat de verjaringstermijn van tien jaar voor de bevoegdheid om steun terug te vorderen die geldt voor de Europese Commissie, enkel geldt voor de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de lidstaat. Deze termijn kan dus niet worden toegepast op de procedure voor de terugvordering van onrechtmatige steun door de nationale autoriteiten.
Tevens geeft het Hof een oordeel over de terugbetaling van de steun met rente, waarbij het Hof twee situaties onderscheidt. Als (i) de nationale verjaringstermijn verloopt voordat de Commissie de terugvorderingsbeschikking heeft vastgesteld, maakt de nationale verjaringstermijn de terugvordering onmogelijk. Daarom moet deze buiten toepassing worden gelaten. En als (ii) de nationale verjaringstermijn nog niet is verlopen voordat de Commissie de terugvorderingsbeschikking heeft vastgesteld, maar deze verstrijkt alsnog doordat de nationale autoriteiten de uitvoering van de beschikking vertragen, dan dient de nationale verjaringstermijn eveneens buiten toepassing te worden gelaten.
Ter motivering benadrukt het Hof de eigen verantwoordelijkheid van de onderneming die steun ontvangt. De onderneming kan alleen een gewettigd vertrouwen in de rechtmatigheid van de steun hebben, indien deze volgens de procedure van artikel 108 VWEU is toegekend. Een behoedzame marktdeelnemer wordt verondersteld in staat te zijn om na te gaan of die procedure is gevolgd. Volgens het Hof moet de rechtszekerheid die verjaringstermijnen beogen te beschermen, worden afgewogen tegen het openbaar belang van de terugvordering van steun. De werking van de interne markt wordt vervalst als de onrechtmatige steun niet kan worden teruggevorderd. Bij steun die door de Commissie onverenigbaar is verklaard, is de rol van de nationale autoriteiten beperkt tot de uitvoering van de besluiten van de Commissie. Na het afgeven van de beschikking door de Commissie had in dit geval Nelson Antunes da Cunha Ltda dus kunnen weten dat de steun zou moeten worden terugbetaald. Door het hanteren van verjaringstermijn wordt terugbetaling onmogelijk gemaakt en wordt afbreuk gedaan aan het nuttig effect van de staatssteunregels. In die omstandigheden kan aan de nationale verjaringstermijnen geen betekenis toekomen.
Tot slot
Uit het arrest volgt dat het de verantwoordelijkheid is van de nationale autoriteiten om te zorgen dat een beschikking tot terugvordering van onrechtmatige steun van de Commissie ten uitvoer wordt gelegd. Het Hof bemoeit zich niet met de wijze waarop. De tenuitvoerlegging mag er echter niet toe leiden dat aan het nuttig effect van de staatssteunregels afbreuk wordt gedaan. Overigens houdt de Wet terugvordering staatssteun, in Nederland in werking getreden op 1 juli 2018, wel rekening met deze problematiek. Waar nodig is in deze wet bepaald dat uit nationale wetgeving voortvloeiende verjaringstermijnen niet van toepassing zijn, omdat de invordering niet mag worden belemmerd door deze nationale verjaringstermijnen.