Terug naar blogs

Prijsvastbeding en prijsstijgingen; de juridische mogelijkheden

Prijsvastbeding en prijsstijgingen; de juridische mogelijkheden
28 april 2022
|
Blogs

Als gevolg van de coronapandemie, energietransitie, handelsconflicten en oorlog in Oekraïne zijn vele grondstoffen aanzienlijk in prijs gestegen. In een (aannemings)overeenkomst wordt veelal een vaste prijs tot einde werk overeengekomen. Deze contractspartijen worden door de prijsstijgingen nu met dat prijsvastbeding geconfronteerd. Een juridisch relevante vraag is of er ondanks een overeengekomen prijsvastbeding mogelijkheden zijn om de vaste prijs in de overeenkomst te wijzigen. In deze blog bespreken wij een aantal mogelijkheden; in het bijzonder de mogelijkheden voor een contractspartij die wordt geconfronteerd met een prijsvastbeding in aannemingsovereenkomsten.

Prijsvastbeding en onvoorziene omstandigheden

Voordat wij uiteenzetten wat de juridische mogelijkheden voor aannemers zijn om de gevolgen van de prijsstijgingen te verminderen, gaan wij eerst in op artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), de onvoorziene omstandigheden.

In artikel 6:258 BW is bepaald dat de rechter op vordering van een contractspartij de gevolgen van een overeenkomst kan wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk kan ontbinden op grond van een onvoorziene omstandigheid. Deze omstandigheid moet van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.

Met een onvoorziene omstandigheid wordt gedoeld op een omstandigheid die zich heeft voorgedaan nadat partijen de overeenkomst hebben gesloten en welke niet in de overeenkomst is verdisconteerd. De vraag is dus of de contractspartijen in de mogelijkheid van het optreden van een onvoorziene omstandigheid al dan niet stilzwijgend hebben voorzien. Wanneer deze vraag ontkennend wordt beantwoord, is er sprake van een onvoorziene omstandigheid.

Voor een wijziging van de overeenkomst op grond van artikel 6:258 BW is naast het zojuist genoemde vereiste, ook vereist dat een ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet langer van een contractspartij kan worden verwacht. Volgens de Hoge Raad dient de rechter dit vereiste terughoudend toe te passen. De vaste lijn in de rechtspraak is dat prijsstijgingen over het algemeen tot het ondernemersrisico van de contractspartij behoort. Zo oordeelde de rechtbank ’s-Hertogenbosch zelfs dat een prijsstijging van 400% – in dat geval van elektriciteit – tot het algemeen aanvaarde ondernemersrisico behoort.

Een beroep op artikel 6:258 BW zou mogelijk wel slagen indien er sprake is van een verstoring in de waardeverhouding die dermate ernstig is, dat van een verdisconteerd (ondernemers)risico geen sprake meer is. Als een contractspartij door de prijsstijging in grote financiële en/of bedrijfseconomische problemen komt, valt het niet meer onder het ondernemersrisico. In een dergelijke situatie kan de rechter de overeenkomst wijzigen.

Contractuele mogelijkheden en het prijsvastbeding

In deze blog bespreken we nog twee mogelijkheden om een prijsvastbeding aan te pakken. Deze bepalingen gelden alleen voor aannemingsovereenkomsten. Het gaat om artikel 7:753 BW en paragraaf 47 van de Uniforme Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2021 (hierna: UAV). Let op: niet in alle gevallen is een beroep op één of beide van deze bepalingen mogelijk. Artikel 7:753 BW kan namelijk contractueel zijn uitgesloten, terwijl paragraaf 47 UAV op de aannemingsovereenkomst van toepassing moet zijn verklaard.

Artikel 7:753 BW en het prijsvastbeding

Artikel 7:753 BW geeft de mogelijkheid voor de aannemer om bij de rechter te vorderen dat de overeengekomen vaste prijs kan worden aangepast, wanneer de prijsstijging niet aan de aannemer kan worden toegerekend en de opdrachtnemer geen rekening hoefde te houden met deze prijsstijging. Of de aannemer rekening had moeten houden met een prijsstijging is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.

Relevante omstandigheden die een rol kunnen spelen zijn het tijdstip waarop de overeenkomst wordt gesloten en de mate waarin toen al rekening gehouden had moeten worden met de prijsstijgingen. Was bijvoorbeeld ten tijde van het aangaan van de overeenkomst al klip-en-klaar dat de prijzen enorm aan het stijgen waren, dan verkleint dat de kans op een succesvol beroep op artikel 7:753 BW.

Het moet bovendien gaan om een concrete prijsstijging, die daadwerkelijk tot gevolg heeft dat de kostprijs van het werk de overeengekomen vaste prijs overstijgt. Onvoldoende is daarom het enkele feit dat de grondstofprijzen op de wereldmarkt in zijn algemeenheid zijn gestegen.

Om een geslaagd beroep te kunnen doen op artikel 7:753 BW moet de aannemer hebben voldaan aan zijn waarschuwingsplicht. Deze waarschuwingsplicht is opgenomen in het derde lid van artikel 7:753 BW en houdt in dat de aannemer de opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor de noodzaak van een prijsverhoging heeft gewaarschuwd, opdat de opdrachtgever nog kan besluiten de opdracht te beperken, aan te passen, of te beëindigen.  

De waarschuwingsplicht is een niet te onderschatten factor voor de slagingskans van een beroep op artikel 7:753 BW. Uit de rechtspraak blijkt namelijk dat het voor de aannemer op dat punt vaak spaak loopt doordat hij niet tijdig, of onvoldoende concreet heeft gewaarschuwd voor de aanstaande prijsverhoging. De waarschuwing moet zodanig tijdig en voldoende concreet zijn, dat de opdrachtgever niet alleen kan begrijpen dát de (grondstof)prijzen stijgen, maar óók wat dit voor gevolgen heeft voor de te maken kosten en welke kosten dit zijn. Bij de vraag of de waarschuwing voldoende duidelijk is, wordt ook de deskundigheid van partijen betrokken. Hoe deskundiger de opdrachtgever, des te eerder wordt de waarschuwing voldoende duidelijk geacht.

Als het beroep op artikel 7:753 BW slaagt, wordt bij de beoordeling van de mate van prijsaanpassing rekening gehouden met het ondernemersrisico van de aannemer. Het ondernemersrisico wordt vaak uitgedrukt in een bepaald percentage; slechts voor het meerdere wordt de prijs dan aangepast. Oftewel: zijn de kosten door de prijsstijgingen met 20% verhoogd en is sprake van een ondernemersrisico van 10%, dan wordt de prijs voor het werk met 10% aangepast. Het percentage van het ondernemersrisico in het kader van artikel 7:753 is geen vast gegeven, en zal door de rechter worden bepaald aan de hand van alle omstandigheden van het geval.  

Paragraaf 47 UAV en het prijsvastbeding

Vergelijkbaar met artikel 7:753 BW, is paragraaf 47 van de UAV. Ook deze bepaling maakt het onder omstandigheden mogelijk om een prijsvastbeding te doorbreken. Net als bij artikel 7:753 BW, dient de prijsverhogende omstandigheid van dien aard te zijn dat hiermee bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening gehouden had hoeven worden. Daarnaast is het een vereiste dat de prijsverhogende omstandigheid niet aan de aannemer toegerekend kan worden. Ook dient de opdrachtgever van tevoren gewaarschuwd te worden, met dien verstande dat dit altijd schriftelijk moet gebeuren. Paragraaf 47 van de UAV en artikel 7:753 BW komen dus grotendeels met elkaar overeen. Echter, in tegenstelling tot artikel 7:753 BW, is een beroep op paragraaf 47 UAV mogelijk zonder tussenkomst van de rechter.

Een aanvullende voorwaarde ten opzichte van artikel 7:753 BW, is dat de kostenstijging in het kader van paragraaf 47 UAV ‘aanzienlijk’ moet zijn. De prijsstijging moet van dien aard zijn dat de kosten van het werk aanzienlijk worden verhoogd. Als vuistregel geldt dat sprake is van aanzienlijke kosten, wanneer sprake is van een kostenverhoging van meer dan 5% op het gehele werk. Daarbij dient bovendien ook weer rekening te worden gehouden met het ondernemersrisico, dat hoger is naar mate de prijsstijging voor de aannemer meer voorzienbaar was. Het betreft hier dus een dubbele drempel.

Een voorbeeld: Stel dat de grondstofprijzenstijging tot gevolg hebben dat de kosten zijn gestegen met 100, en dat de prijs voor het gehele werk 800 is; als rekening wordt gehouden met een ondernemersrisico van 20%, omdat de kostenstijging tot op zekere hoogte voorzienbaar was voor de aannemer, komt nog slecht maximaal 80 in aanmerking voor correctie. Er dient echter ook rekening te worden gehouden met het ‘aanzienlijkheidscriterium’. De prijsstijging moet meer van 5% zijn ten opzichte van het gehele werk. 80 (prijsstijging) is 10% van 800 (het gehele werk). Volgens de vuistregel wordt daar dan 5% van de prijsstijging afgetrokken. 5% van 800 is 40. In dit voorbeeld komt van de prijsstijging van 80 dus slechts 40 in aanmerking voor bijbetaling.

Wat precies het ondernemersrisico is, en of kan worden afgeweken van de vuistregel van 5%, is een vraag die wordt beantwoord door alle omstandigheden van het concrete geval af te wegen. Die vraag is in zijn algemeenheid daardoor niet te beantwoorden.

Conclusie

Als u als aannemer zich geconfronteerd ziet met de extreme prijsstijgingen, dan weet u nu welke mogelijkheden er zijn om de prijs te laten aanpassen. Zoals een aantal keren in deze blog genoemd, is veel afhankelijk van uw concrete situatie (wellicht wordt er immers gewerkt met back-to-back contracten). Het is verstandig om de juridische (on)mogelijkheden van tevoren in kaart te brengen, zodat u beslagen ten ijs komt bij het gesprek met uw opdrachtgever.

Bent u opdrachtgever die zich geconfronteerd zier met een aannemer die wenst de overeengekomen vaste prijs, dan denken wij graag met u mee in hoeverre u aan die wens dient mee te werken.

Heeft u naar aanleiding van deze blog vragen, neem dan gerust vrijblijvend contact op met een van onze specialisten, Arnoud van Wijk en Rutger Duursma. Zij hebben uitgebreide juridische ervaring in het ondernemingsrecht en binnen de branches bouw & vastgoed en de zakelijke dienstverlening.

Met kantoren in Groningen, Leeuwarden en Assen is er altijd een juridisch specialist bij u in de buurt.

Bericht delen op linkedin

Meer weten? Neem contact op met een van onze specialisten.

Gerelateerde nieuwsberichten

Al het nieuws

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief

Mis niets meer en meld u aan voor onze nieuwsbrief.

Velden met een * zijn verplicht

Ik geef toestemming dat TRIP Advocaten Notarissen mijn e-mailadres gebruikt voor het toesturen van de nieuwsbrief. U kunt meer lezen in ons Privacy en cookiesbeleid.

Terug naar blogs
Contact image

Contact

Als grootste juridische adviespraktijk van Noord-Nederland staan wij centraal bij onze cliënten Wij werken in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe (en ver daarbuiten) vanuit onze kantoren in Groningen, Leeuwarden en Assen.

Lees meer