Afgelopen zomer heeft de wetgever het conceptwetsvoorstel van de Energiewet aanhangig gemaakt bij de afdeling advisering van de Raad van State. De Energiewet moet de huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 vervangen en een geactualiseerd ordeningskader bieden, waarbij tevens de meest recente regels vanuit de Europese Unie worden geïmplementeerd. De nieuwe wet zou daarmee de energietransitie moeten ondersteunen en stimuleren en bijdragen aan een schone energievoorziening die veilig, betrouwbaar, betaalbaar en ruimtelijk inpasbaar is.
Op 6 februari jongstleden is het advies van de Raad van State openbaar gemaakt. De Raad van State adviseerde niet positief over het voorstel. Dit blogbericht bevat een beknopt overzicht van de kritiekpunten van de Raad van State.
Realisatie beleidsdoelen
Als gezegd wil de wetgever met de Energiewet de energietransitie ondersteunen en stimuleren en daarmee bijdragen aan een schone energievoorziening die veilig, betrouwbaar, betaalbaar en ruimtelijk inpasbaar is. Het eerste fundamentele kritiekpunt van de Raad van State ziet op de realisering van deze beleidsdoelen.
Onder andere vanwege klimaatverandering maakt de energiesector momenteel een belangrijke verandering door. Hierdoor wordt de sector momenteel geconfronteerd met verschillende uitdagingen, denk bijvoorbeeld aan de investeringsopgave in infrastructuur (gelet op de elektrificatie van de samenleving en de overstap naar nieuwe energiedragers, zoals waterstof) en de introductie van nieuwe marktpartijen en diensten.
Hoewel de Raad van State uit de toelichting afleidt dat het wetsvoorstel een antwoord is op die ontwikkelingen, constateert het ook dat de manier waarop aan die ambities vorm wordt gegeven in algemene termen is verwoord en weinig precies wordt toegelicht. Daardoor blijft, aldus de Raad van State, onduidelijk welke concrete bijdragen het voorstel levert aan de stimulering en ondersteuning van de energietransitie.
Implementatie Europese richtlijnen
Het tweede fundamentele kritiekpunt van de Raad van State heeft betrekking op de wijze waarop Europese richtlijnen worden geïmplementeerd door middel van de Energiewet. In 2019 heeft de Europese Unie het zogenaamde ‘Clean Energy Package’ (CEP) aangenomen. Dit wetgevingspakket bestond onder andere uit een aantal richtlijnen en had eigenlijk al op 1 januari 2021 door Nederland geïmplementeerd moeten zijn.
In het wetsvoorstel worden echter niet alleen relevante regels uit het CEP geïmplementeerd, maar beoogt de wetgever ook verschillende nationale beleidsdoelen te verwezenlijken. De Raad van State meent dat dit op gespannen voet staat met het uitgangspunt van zuivere implementatie. Volgens dat uitgangspunt moeten in een implementatieregeling geen andere regels worden opgenomen dan noodzakelijk voor de implementatie.
Samenvoeging Gaswet en Elektriciteitswet 1998
Het laatste fundamentele kritiekpunt van de Raad van State heeft betrekking op de samenvoeging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 in één wet.
In het verleden is al vaker overwogen om deze wetten samen te voegen, onder meer omdat de gas- en elektriciteitssector een vergelijkbare structuur hebben. De Raad van State observeert echter dat er ook verschillen zijn tussen de gas- en elektriciteitssectoren en dat de relevante Europese regels niet identiek zijn. Dit roept, volgens de Raad van State, de vraag op wat de toegevoegde waarde is van samenvoeging terwijl er wel een risico bestaat dat Europese regels voor elektriciteit en gas in die toekomst uiteen gaan lopen.
Overige kritiekpunten conceptwetsvoorstel Energiewet
Naast bovengenoemde punten had de Raad van State ook nog kritiek op een hele lijst aan andere onderwerpen. Denk hierbij aan onderwerpen als de bescherming van eindafnemers van energie, de vraag of burgers daadwerkelijk in staat zullen zijn om zo actief te worden op de energiemarkten als het wetsvoorstel veronderstelt, de regels over prioritering van investeringen in het elektriciteitsnet en de wijze waarop met energiedata wordt omgegaan.
Afronding conceptwetsvoorstel Energiewet
Het eindoordeel van de Raad van State is dat het wetsvoorstel nader dient te worden overwogen. Het advies luidt dan ook om het voorstel niet in de huidige vorm bij de Tweede Kamer in te dienen. Al met al een stevig advies. De kans lijkt reëel dat de daadwerkelijke introductie van de Energiewet (of nieuwe Gas- en Elektriciteitswetten) daarmee vertraging gaat oplopen.
Heeft u op basis van bovenstaand artikel vragen rondom duurzaamheid en energie? Neem dan contact op met een van onze specialisten Energierecht.