Terug naar blogs

Fort Oranje en Corona

30 april 2020
|
Blogs

Relevantie

  • De Afdeling zet het toetsingskader uiteen voor toepassing van de lichte bevelsbevoegdheid
  • De noodbevoegdheden van de burgemeester gelden ook voor voorzitters van veiligheidsregio’s

Casus in het kort

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft op 25 maart jl. een belangwekkende uitspraak gedaan over het toetsingskader voor de lichte bevelsbevoegdheid van de burgemeester op basis van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet.

In deze zaak heeft de voorzitter van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (hierna: de voorzitter) aan de feitelijke beheerder van camping Fort Oranje en zijn juridisch adviseur (hierna: appellanten) een verbod opgelegd om zich gedurende een periode van drie maanden te bevinden op de camping. De voorzitter is hiertoe overgegaan omdat de situatie rondom de sluiting van de camping werd gekwalificeerd als een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis. In dat geval is de voorzitter van de Veiligheidsregio op grond van artikel 39, eerste lid, onder c, van de Wet veiligheidsregio’s bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet.

De voorzitter baseerde het gebiedsverbod op artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet: er bestond bij hem op dat moment een ernstige vrees voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde. Volgens appellanten vormden hun gedragingen onvoldoende grond voor de conclusie dat sprake was van de ernstige vrees dat verstoring van de openbare orde zou ontstaan.

Juridische duiding

De vraag die de Afdeling diende te beantwoorden is of de voorzitter in dit specifieke geval op grond van de lichte bevelsbevoegdheid een gebiedsverbod aan appellanten mocht opleggen. Ter beantwoording van deze vraag zet de Afdeling nauwkeurig het kader uiteen waaraan de uitoefening van de lichte bevelsbevoegdheid getoetst dient te worden.

De Afdeling overweegt allereerst dat artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet betrekking heeft op situaties waarin aan de ene kant geen overtreding van wettelijke voorschriften ter bewaring van de openbare orde plaatsvindt, terwijl aan de andere kant sprake is van een zodanige inbreuk op orde en rust, dat niet meer van een aanvaardbaar niveau kan worden gesproken. De lichte bevelsbevoegdheid is bedoeld om de burgemeester (in casu: de voorzitter van de Veiligheidsregio) ook in dit soort situaties de mogelijkheid te bieden om handhavend op te treden.

De Afdeling voegt hieraan toe dat de burgemeester op grond van deze bepaling niet willekeurig gebruik mag maken van zijn bevoegdheid. Om bevelen op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet te geven, moet aan vier verschillende voorwaarden zijn voldaan:

  1. er moet zich een verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor voordoen;
  2. de bevelen moeten noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde;
  3. de bevelen mogen niet van wettelijke voorschriften afwijken; en,
  4. de bevelen moeten proportionaliteit en subsidiair zijn.

De Afdeling benadrukt dat aan de burgemeester een aanzienlijke beoordelingsruimte is gelaten om te bepalen of de openbare orde is verstoord dan wel ernstige vrees daarvan bestaat en welke maatregelen in dat kader noodzakelijk zijn. In artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet is dit namelijk niet nader omschreven. De burgemeester dient er volgens de Afdeling rekening mee te houden dat bevelen op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet zeer beperkt voorzienbaar zijn en daardoor afbreuk kan worden gedaan aan de rechtszekerheid.

Oordeel van de Afdeling

In de onderhavige kwestie oordeelt de Afdeling dat de voorzitter terecht op basis van de gedragingen van appellanten ernstige vrees mocht hebben voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde. Het belemmeren dan wel tegenwerken van de taakuitoefening van het bevoegd gezag en inspelen op de emoties van de bewoners van de camping, levert volgens de Afdeling een verstoring van de openbare orde op. De voorzitter mocht aannemen dat een voortzetting van dit gedrag rond het moment van overname van het beheer van de camping viel te verwachten.

De oplegging van het gebiedsverbod aan appellanten was volgens de Afdeling ook noodzakelijk om de openbare orde te handhaven. De Afdeling oordeelt bovendien dat dit verbod proportioneel is en niet is gebleken van andere bevoegdheden die de voorzitter had kunnen aanwenden om een vergelijkbaar resultaat te bereiken.

Tot slot

Deze uitspraak is in tijde van Corona uiterst actueel en relevant, omdat ter bestrijding van COVID-19 de voorzitters van veiligheidsregio’s gebruik maken van hun bevoegdheden uit artikel 172 tot en met 177 Gemeentewet. Mochten zij besluiten op enig moment gebruik te maken van de lichte bevelsbevoegdheid uit artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet, dan dienen zij zich te houden aan het in deze uitspraak uiteengezette kader.

Voor vragen over deze uitspraak of toepassing van de lichte bevelsbevoegdheid, kunt u contact opnemen met Tobias Polak of Patrick Zoeten.

Bericht delen op linkedin

Meer weten? Neem contact op met een van onze specialisten.

Gerelateerde nieuwsberichten

Al het nieuws

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief

Mis niets meer en meld u aan voor onze nieuwsbrief.

Velden met een * zijn verplicht

Ik geef toestemming dat TRIP Advocaten Notarissen mijn e-mailadres gebruikt voor het toesturen van de nieuwsbrief. U kunt meer lezen in ons Privacy en cookiesbeleid.

Terug naar blogs
Contact image

Contact

Als grootste juridische adviespraktijk van Noord-Nederland staan wij centraal bij onze cliënten Wij werken in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe (en ver daarbuiten) vanuit onze kantoren in Groningen, Leeuwarden en Assen.

Lees meer