Terug naar blogs

Race tussen Max Verstappen en Picnic is nog niet gewonnen

Race tussen Max Verstappen en Picnic is nog niet gewonnen
13 juni 2022
|
Blogs

Verstappen wint een juridische ronde, maar nog niet de hele race

In de huidige digitale samenleving is een foto of een filmpje snel gepubliceerd op het internet. Zo plaatste online supermarkt Picnic in 2016 een filmpje online met een lookalike van Max Verstappen, met als titel: “als je op tijd bent hoef je niet te racen”. De lookalike bezorgt in dat filmpje, met een Picnic bezorgauto, boodschappen in een race-outfit welke sterk lijkt op hetgeen Max Verstappen altijd draagt.

Alhoewel het filmpje een dag nadat Jumbo een reclame op tv lanceerde met de échte Max Verstappen verscheen, en het derhalve als een parodie was bedoeld, kon Max Verstappen er de humor niet van inzien. Max Verstappen heeft Picnic gesommeerd het filmpje van haar website te verwijderen en is vervolgens een juridische procedure gestart om een bedrag aan schadevergoeding ad. € 350.000,- van Picnic te vorderen.

Inmiddels is het bijna zes jaar geleden dat het filmpje online werd geplaatst en heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de vraag of het naspelen van een ander, ofwel het gebruiken van een lookalike, ook een portret op kan leveren in de zin van artikel 21 Auteurswet. Alhoewel alle krantenkoppen van de afgelopen tijd deden vermoeden dat dit inderdaad simpelweg het geval is, dient hier enige nuance in te worden aangebracht.

Portretrecht

Een portret, zoals bedoeld in artikel 21 Auteurswet, betreft een ‘afbeelding van het gelaat van een persoon, met of zonder die van verdere lichaamsdelen, op welke wijze zij ook is vervaardigd.’[1] Door de jaren heen heeft de Hoge Raad nadere invulling gegeven aan deze definitie. Het is niet noodzakelijk dat de gelaatstrekken herkenbaar zijn, zolang de identiteit van de persoon uit andere typerende omstandigheden van de afbeelding blijkt.[2] Het portret is dus een ruim begrip.

In dit specifieke geschil tussen Picnic en Max Verstappen ligt de (juridische) vraag voor of het naspelen van een ander, ofwel het gebruik maken van een lookalike, ook een portret op kan leveren. Max Verstappen heeft namelijk een rechtszaak aangespannen tegen Picnic wegens schending van zijn portretrecht in de zin van artikel 21 Auteurswet.

Commercieel belang of toch persiflage?

In eerste instantie heeft de rechtbank Amsterdam de vordering van Max Verstappen toegewezen en geoordeeld dat er sprake is van schending van het portretrecht, ondanks dat het gaat om een lookalike. Volgens de rechtbank heeft Max Verstappen een commercieel belang dat zich verzet tegen de publicatie (ECLI:NL:RBAMS:2017:6395). Dit commerciële belang houdt in dat Max Verstappen, gezien zijn grote populariteit, een vergoeding had kunnen vragen aan Picnic indien hij had ingestemd met het gebruik van zijn lookalike ten behoeve van het filmpje van Picnic. Picnic is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.

Het gerechtshof Amsterdam ging in hoger beroep niet mee in het oordeel van de rechtbank (ECLI:NL:GHAMS:2020:1410). Het gerechtshof oordeelde dat de lookalike op het filmpje niet als portret in de zin van artikel 21 Auteurswet kan worden aangemerkt. Hoewel er herkenbare gelaatstrekken en karakteristieken zijn, komt het hof tot het oordeel dat het duidelijk is dat de lookalike in het filmpje van Picnic niet Max Verstappen zelf betreft, maar dat het gaat om een persiflage van zijn reclamefilmpje voor de Jumbo.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat het arrest van het hof Amsterdam – ten dele – getuigt van een onjuiste rechtsopvatting:

“Een afbeelding van een lookalike, bijvoorbeeld in een film, kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een portret van de persoon op wie hij lijkt. Daarvoor is niet alleen vereist dat deze persoon in de afbeelding van de lookalike kan worden herkend, maar ook dat de mogelijkheid tot herkenning door bijkomende omstandigheden is vergroot, zoals door de wijze van presentatie van de lookalike (bijvoorbeeld door gebruik van grime en kleding), door hetgeen de afbeelding overigens toont of door de context waarin de afbeelding is openbaar gemaakt.”

Bovendien, zo oordeelt de Hoge Raad, is het karakter van de afbeelding (zoals in deze kwestie een parodie) irrelevant voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een portret. Het karakter kan enkel een rol spelen in de belangenafweging zoals voorgeschreven in artikel 21 Auteurswet. De omstandigheid dat het voor het publiek duidelijk is dat de lookalike niet de persoon is op wie hij lijkt, staat aldus niet in de weg aan de vaststelling van een portret in de zin van artikel 21 Auteurswet.

Krantenkoppen vs. de juridische werkelijkheid

Uit de krantenkoppen van de afgelopen tijd lijkt te volgen dat een lookalike áltijd valt aan te merken als een portret in de zin van artikel 21 Auteurswet. Dit is echter niet het geval. De Hoge Raad heeft slechts vastgesteld dat een lookalike onder omstandigheden aangemerkt kan worden als een portret in de zin van artikel 21 Auteurswet.

Het voorgaande betekent niet dat in het algemeen geen lookalike zonder toestemming mag worden ingezet voor films of televisie. Er moet namelijk nog worden beoordeeld of de geportretteerde een redelijk belang heeft dat zich tegen de publicatie verzet. Hierbij kan gedacht worden aan een persoonlijk belang of een commercieel belang.

Vooral bij personen die door hun beroepsuitoefening bekendheid genieten, kunnen commerciële belangen gemoeid zijn. Om te oordelen of sprake is van een redelijk belang, dient er een belangenafweging plaats te vinden. Welk gewicht aan het door de geportretteerde commerciële belang in een specifiek geval toekomt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.[3]

Conclusie

Alhoewel Max Verstappen gewonnen heeft wat betreft de kwestie of een lookalike kan worden aangemerkt als een portret, betekent dit nog niet dat er in dit specifieke geval sprake is van een schending van het portretrecht en er een schadevergoeding toegekend moet worden.

De zaak is door de Hoge Raad terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag om de vereiste belangenafweging te maken, en aldus te bepalen of Max Verstappen recht heeft op een schadevergoeding. Dan zal ook duidelijk worden hoe artikel 21 Auteurswet zich verhoudt tot parodieën. Zou er, net als in het auteursrecht, een parodie-exceptie op het portretrecht moeten gelden?[4]

De race tussen Max Verstappen en Picnic is nog niet gewonnen. Vragen? Neem dan contact op met Hester Ellemers, Alexandra van Beelen of een van onze specialisten. Zij hebben uitgebreide (juridische) kennis over het Intellectueel Eigendomsrecht en privacy.

Op de hoogte blijven? Schrijf u dan in voor onze nieuwsbrief.


[1]     Kamerstukken II 1911/12, nr. 227, nr. 3, p. 11 (MvT).

[2]     HR 30 oktober 1987, ECLI:NL:HR:1987:AD0034 (Naturiste); HR 2 mei 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3416 (Niessen & IPA/Storms Factory/Breekijzer).

[3] HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA2788, NJ 2015/112 m.nt. P.B. Hugenholtz (Cruijff/Tirion); HR 21 januari 1994,

ECLI:NL:HR:1994:ZC1240, NJ 1994/473 m.nt. D.W.F. Verkade (Ferdi E.), rov. 3.5; J.H. Spoor, D.W.F. Verkade & D.J.G.

Visser, Auteursrecht. Auteursrecht, portretrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2019, p. 385.

[4] Conclusie A-G Hartlief 8 oktober 2021, ECLI:NL:PHR:2021:953 randnummers 3.18 t/m 3.29.

Bericht delen op linkedin

Meer weten? Neem contact op met een van onze specialisten.

Gerelateerde nieuwsberichten

Al het nieuws

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief

Mis niets meer en meld u aan voor onze nieuwsbrief.

Velden met een * zijn verplicht

Ik geef toestemming dat TRIP Advocaten Notarissen mijn e-mailadres gebruikt voor het toesturen van de nieuwsbrief. U kunt meer lezen in ons Privacy en cookiesbeleid.

Terug naar blogs
Contact image

Contact

Als grootste juridische adviespraktijk van Noord-Nederland staan wij centraal bij onze cliënten Wij werken in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe (en ver daarbuiten) vanuit onze kantoren in Groningen, Leeuwarden en Assen.

Lees meer