Terug naar blogs

Schadevergoeding, nadeelcompensatie en staatssteun

Schadevergoeding, nadeelcompensatie en staatssteun
8 augustus 2023
|
Blogs

Schadevergoeding en staatssteun lijken op het oog weinig met elkaar te maken te hebben, maar is dat ook zo?

Relevantie

  • Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: EuHvJ) oordeelt dat daadwerkelijke schadevergoeding een fundamenteel ander karakter heeft dan staatssteun.
  • Een schadevergoeding of nadeelcompensatie die verder gaat dan juridisch strikt noodzakelijk is, levert al gauw een voordeel op in de zin van artikel 107 VWEU.
  • Ook een wettelijke regeling die recht geeft op een schadevergoeding kan staatssteun inhouden.

Daadwerkelijke schadevergoedingen

In het geval partijen – ongeacht de reden – een hoger bedrag aan schadevergoeding of nadeelcompensatie afspreken dan waartoe de (decentrale) overheid juridisch gehouden is, of omdat bijvoorbeeld taxatieberekeningen verkeerd zijn opgesteld, is de aanwezigheid van mogelijke ongeoorloofde staatssteun aanzienlijk. Wel heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: EUHvJ) overwogen dat in beginsel geldt dat zodra de schadevergoeding niet voldoet aan de vereisten van artikel 107 VWEU, deze schadeloosstelling niet op te vatten is als staatssteun. Verder heeft het EUHvJ bepaald dat steunmaatregelen een fundamenteel ander karakter hebben dan daadwerkelijke schadevergoedingen die de nationale autoriteiten eventueel aan particulieren of ondernemingen moeten betalen wegens schade die zij hun hebben berokkend. Daadwerkelijke schadevergoedingen vormen daarom geen staatssteun in de zin van het Unierecht.

Vereisten artikel 107 VWEU

Om te bepalen of een voorgenomen maatregel van de overheid kwalificeert als staatssteun moet aan een aantal voorwaarden worden getoetst. Een overheidsmaatregel levert pas staatssteun op als aan alle hieronder cumulatieve voorwaarden is voldaan:

  • de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
  • de steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;
  • deze staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet door een gemiddelde marktpartij zou zijn verstrekt (non-marktconformiteit);
  • de maatregel is selectief: het geldt voor één of enkele ondernemingen;
  • de maatregel vervalst de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU en daardoor is sprake van een grensoverschrijdend effect.

Zoals hierboven uitgelegd, levert een schadevergoeding of nadeelcompensatie die verder gaat dan juridisch noodzakelijk is, al gauw een voordeel op in de zin van artikel 107 VWEU. Van dit laatste was sprake in de gevoegde zaak C-702/20 & C-17/21. De schadevergoedingsmaatregel bleek namelijk een verkapte steunmaatregel.

Letse regeling voor toeslag op de elektriciteitsprijs

De Letse elektrawet bepaalde dat de openbare elektriciteitsexploitanten (hierna: exploitanten) een gedeelte van hun elektriciteitsbehoefte gedurende een zekere periode tegen een twee-maal hogere prijs dan de marktprijs moesten afnemen bij producenten van hernieuwbare energie, zijnde waterkrachtcentrales. De exploitanten dienden vervolgens op basis van een wettelijke regeling een compensatieverzoek in om het verschil tussen de hogere prijs en de marktprijs te compenseren. De openbare exploitant hield vervolgens gescheiden registers bij van de hoeveelheid en de kosten van de aangekochte elektriciteit. De kosten van deze aankoop werden gedragen door alle Letse eindafnemers van elektriciteit in verhouding tot hun elektriciteitsverbruik.

Feiten en omstandigheden

De gemiddelde elektriciteitsprijs werd bepaald door de Letse toezichthouder, een onafhankelijk overheidsorgaan dat is opgericht bij de wet. Deze toezichthouder heeft eigen rechtspersoonlijkheid, handelt autonoom en beheert zijn eigen begroting, die bij wet wordt goedgekeurd.

Bij de Letse wet is de procedure voor de verkoop van productieoverschotten tegen een verhoogd tarief door elektriciteitsproducenten echter gewijzigd. Deze wet bevatte ook een bepaling inhoudende dat de producenten van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die op die datum reeds met hun activiteit waren begonnen, het voordeel van de verhoogde prijzen van de eerdere voorwaarden zouden behouden.

De nationale toezichthouder heeft deze bepaling vervolgens zo uitgelegd dat het gemiddelde tarief voor de verkoop van elektriciteit werd bevroren op de op 7 juni 2005 geldende waarde. Hij is daarna vervolgens gestopt met het actualiseren van de prijs. Vanaf 8 juni 2005 hebben de producenten hun overtollige productie verkocht tegen een prijs van twee keer het destijds geldende gemiddelde markttarief. De toezichthouder actualiseerde immers het tarief niet meer.

Prijsbepaling en schadevergoedingsvordering

Het grondwettelijk Hof van Letland heeft vervolgens in 2010 bepaald dat de term ‘prijs’ in de Elektriciteitswet moest worden beschouwd als een prijsstellingsmechanisme en niet als een vaste prijs, en dat de uitleg van de toezichthouder dat hij na de inwerkingtreding van de nieuwe wet inzake de elektriciteitsmarkt niet langer bevoegd was om het gemiddelde tarief voor de verkoop van elektriciteit vast te stellen, onjuist was, aldus r.o 26.

De exploitanten hebben vervolgens een schadevergoeding van de toezichthouder gevorderd voor de verliezen die zij hebben geleden omdat het tarief sinds 2005 niet meer was bijgesteld. De gelede schade komt volgens hen overeen met het verschil tussen de door de openbare exploitant aan hernieuwbare energie producenten betaalde prijs en de prijs waartegen die exploitant de elektriciteit had moeten afnemen indien de gemiddelde verkoopprijs van elektriciteit correct was vastgesteld.

In hoger beroep stelde de Letse energiecommissie dat de rechter in eerste aanleg door toewijzing van de vorderingen onrechtmatige staatssteun had verleend. Naar aanleiding daarvan heeft het Letse grondwettelijk hof prejudiciële vragen gesteld aan EUHvJ.

Karakter van de schadevergoedingsmaatregel

Het EUHvJ overwoog dat een schadevergoeding in beginsel een fundamenteel ander karakter heeft dan een steunmaatregel. Daadwerkelijke schadevergoedingen vormen geen staatssteun omdat daarmee geen voordeel wordt verleend. Verzoeksters vorderen echter vergoeding van schade die volgens hen verbandt houdt met het schadeveroorzakend bestaande uit de onvolledige betaling van het voordeel waarop zij menen krachtens de betrokken Letse wetgeving recht te hebben gehad tussen 2006 en 2008. Dit is anders indien de beroepen in de hoofdgedingen zouden hebben gestrekt tot vergoeding van schade als gevolg van deze onvolledige betaling. Hieruit volgt dat de in de hoofdgedingen aan de orde zijnde bedragen van dezelfde aard zijn als de bedragen die verzoeksters in de hoofdgedingen reeds tussen 2006 en 2008 op grond van deze wetgeving hebben verkregen en waarvan zij slechts een correctie verlangen, aldus r.o 61 tot en met 63.

In deze omstandigheden hangt de kwalificatie staatssteun af van de bedragen die zijn gevorderd en van de vraag of het krachtens die regeling aan producenten van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen toegekende voordeel zelf staatssteun vormt. Volgens het EUHvJ is dit het geval wanneer de uitbetaling van een in rechte gevorderd bedrag eveneens een steunmaatregel vormt.

Schadevergoedingsmaatregel bleek echter steunmaatregel

In deze casus is volgens het EUHvJ dus geen sprake van een vordering tot schadevergoeding maar van vordering tot uitbetaling van steun waarop de energieproducenten op basis van de Letse wet recht hadden. Dat de bedragen naar Lets nationaal recht gekenmerkt werden als een vordering tot schadevergoeding doet daaraan geen afbreuk. De nationaal rechtelijke kwalificatie van een vordering doet dus niet ter zake bij de bepaling of sprake is van een (ongeoorloofde) steunmaatregel. Indien dit wel het geval zou zijn, zou het Europese staatssteunrecht namelijk eenvoudig omzeild kunnen worden door het nationaal recht aan te passen. 

De Letse wettelijke (schadevergoeding)sregeling had dus ter goedkeuring moeten worden aangemeld bij de Europese Commissie.

Conclusie

Een daadwerkelijke schadevergoeding(sregeling) heeft dus niks met staatssteunrecht te maken, maar bezint eer u begint voordat uw schadevergoeding toch ongeoorloofde staatssteun blijkt te zijn.

Vragen over schadevergoeding, nadeelcompensatie of staatssteun?

Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben over schadevergoeding, nadeelcompensatie en staatssteun, neem dan gerust contact op met Nicolette Drenth of Theunis Dankert. Samen hebben zij ruime ervaring in het beantwoorden van de vraag of een vergoeding van (on)rechtmatig overheidshandelen (on)verkapte staatssteun inhoudt.

Met kantoren in Groningen, Friesland en Drenthe is er altijd een advocaat, notaris of juridisch specialist in de buurt die u graag verder helpt.

Bericht delen op linkedin

Meer weten? Neem contact op met een van onze specialisten.

Gerelateerde nieuwsberichten

Al het nieuws

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief

Mis niets meer en meld u aan voor onze nieuwsbrief.

Velden met een * zijn verplicht

Ik geef toestemming dat TRIP Advocaten Notarissen mijn e-mailadres gebruikt voor het toesturen van de nieuwsbrief. U kunt meer lezen in ons Privacy en cookiesbeleid.

Terug naar blogs
Contact image

Contact

Als grootste juridische adviespraktijk van Noord-Nederland staan wij centraal bij onze cliënten Wij werken in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe (en ver daarbuiten) vanuit onze kantoren in Groningen, Leeuwarden en Assen.

Lees meer