Op 9 april 2025 heeft het Instituut voor Bouwrecht (IBR) het IBR-rapport gepubliceerd over de betekenis van het begrip ‘bouwwerk’.[1] Dat begrip heeft zich weer in de kijker gespeeld sinds de invoering van de Omgevingswet – en daarmee ook de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). In die wetten wordt het begrip wel gebruikt, maar zowel in de publiekrechtelijke als in de privaatrechtelijke wetten en regelingen wordt het niet gedefinieerd. Vooral voor een aannemer is in het licht van de Wkb van belang of sprake is van een werk of een bouwwerk. Met de komst van de Wkb is de aansprakelijkheid van de aannemer voor wat betreft bouwwerken namelijk aangescherpt.
Definities bouwwerk in het publiekrecht en privaatrecht
In het navolgende gaan we onder meer in op de mogelijke definities voor het begrip in het omgevings- en privaatrecht. Deze volgen uit het rapport van IBR. We maken vervolgens een koppeling met het aansprakelijkheidsregime van de aannemer in het licht van de Wkb. Tot slot staan we stil bij het belang van de verduidelijking van het bouwwerk-begrip, nu onlangs de UAV 2012 (versie 2025) in de Staatscourant zijn gepubliceerd.
Definitie bouwwerk in het omgevingsrecht
Uit het rapport volgt dat, voor wat betreft de definitie in het omgevingsrecht, in overwegende mate wordt aangesloten bij de bijlage bij de Omgevingswet. Het bouwwerk-begrip dient volgens het IBR-rapport naar publiekrecht als volgt uitgelegd te worden:
“constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties.”
Definitie bouwwerk in het privaatrecht
Voor wat betreft de privaatrechtelijke definitie van het bouwwerk-begrip geldt het volgende. Vóór de invoering van de Omgevingswet – en daarmee de invoering van de Wkb – werd de term bouwwerk met name gebruikt om onderscheid te maken tussen aanneming van werk in de bouw en andere vormen van aanneming van werk (denk aan de schilder of de fietsenmaker). Een bevestiging van deze uitleg ontbrak echter in de Memorie van Toelichting, waarna op vragen bij de parlementaire behandeling in de beantwoording door de minister aansluiting werd gezocht bij het begrip ‘bouwen’ uit de Woningwet, die omgevingsrechtelijk van aard is. Het ontbreken van een uitwerking van het begrip bouwwerk in de Memorie van Toelichting duidt er volgens de onderzoekers van het IBR echter op dat de wetgever niet een ander onderscheid heeft willen maken tussen de aanneming van werken en bouwwerken dan reeds vóór de invoering van de Wkb het geval was.
Mocht worden vastgehouden aan de uitleg van de minister, zou dit kunnen betekenen dat in een enkele aannemingsovereenkomst twee aansprakelijkheidsregimes naast elkaar gaan lopen. Deze ongelukkige samenloop zal met name plaatsvinden bij infrastructurele werken, waar vaker sprake is van een onlosmakelijke samenhang van werken (aanleg van wegen en (andere) terreinverharding) en bouwwerken (zoals zgn. kunstwerken, denk aan een brug of een viaduct). Het is daarom van belang dat in privaatrechtelijke zin een ruimere uitleg aan het bouwwerk-begrip wordt gegeven dan in het omgevingsrecht.
De onderzoekers zijn in het IBR-rapport dan ook tot de – voor de bouwpraktijk naar ons oordeel gewenste – conclusie gekomen dat de invoering van de Omgevingswet en de Wkb geen verandering heeft gebracht in de privaatrechtelijke uitleg van het bouwwerk-begrip.
Verbetering positie opdrachtgever
Het belang van deze ruimere definitie in het privaatrecht is met name gelegen in de met de Wkb beoogde verbetering van de privaatrechtelijke positie van de opdrachtgever. In dat verband is het nieuwe aansprakelijkheidsregime van de aannemer na oplevering in de zin van artikel 7:758 lid 4 BW van belang. Bij deze wijziging in het BW is onder meer in ons artikel Wet kwaliteitsborging voor het bouwen: aanscherping verplichtingen van de aannemer (2/2) – TRIP Advocaten Notarissen stilgestaan.
Zoals in dat artikel ook wordt besproken, blijft met de komst van lid 4 de aannemer na oplevering van een bouwwerk aansprakelijk voor alle gebreken, tenzij deze niet aan hem zijn toe te rekenen. De betekenis van het begrip bouwwerk is dus zeker voor het toepassingsgebied van deze aangescherpte aansprakelijkheidsregeling van belang.
Wijziging UAV en UAV-GC
Het bestaan van duidelijkheid over het bouwwerk-begrip en de gevolgen van de juiste uitleg hiervan voor de nieuwe aansprakelijkheidsregeling is vooral van belang, nu ook de UAV en de UAV-GC recent zijn gewijzigd. Dit om deze in overeenstemming te brengen met de nieuwe aansprakelijkheidsregeling van de Wkb. De UAV-GC zijn op 14 januari 2025 reeds aangepast, waarvan de belangrijkste wijzigingen in ons artikel Nieuwe UAV-GC 2025 beschikbaar; waar moet u rekening mee houden? – TRIP Advocaten Notarissen reeds zijn besproken. Voor wat betreft de wijziging van de UAV 2012 geldt dat deze tot 26 februari 2025 niet in overeenstemming waren met de nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor bouwwerken. De minister heeft in de Staatscourant de UAV 2012 (versie 2025) gepubliceerd, waarin hij ervoor heeft gekozen om lid 1 tot en met 3 van paragraaf 12 te laten vervallen en de leden 4 en 5 aan te passen.
De UAV 2012, maar ook de eerdere versies van 1968 en 1989 kenden een beperktere, van de wettelijke regeling afwijkende aansprakelijkheidsregeling na oplevering. Op grond van paragraaf 12 lid 1 UAV 2012 is de aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan het werk na de dag van oplevering. Vervolgens is in lid 2 een uitzondering op deze hoofdregel opgenomen voor verborgen gebreken.
Die afwijkende regeling moest worden aangepast door de invoering van de Wkb, nu daarin is bepaald dat afwijken van de wettelijke regeling niet meer in alle gevallen mogelijk is, en in elk geval niet door een afwijkende regeling in algemene voorwaarden, zoals de UAV en de UAV-GC. Bij de vraag of afwijken in het bouwcontract zelf is toegestaan komt het bouwwerk-begrip weer de hoek om kijken. Zoals uit het voorgaande blijkt, bepaalt artikel 7:758 lid 4 BW immers dat – zodra er sprake is van oplevering van een bouwwerk – de aannemer wel aansprakelijk blijft voor gebreken, óók als deze niet bij oplevering zijn ontdekt, tenzij de gebreken de aannemer niet zijn toe te rekenen.
Het laten vervallen van de leden 1 tot en met 3 van paragraaf 12 UAV heeft dus tot gevolg dat je automatisch terugvalt op de wettelijke regeling van artikel 7:758 BW. Voor bouwwerken val je dan terug op artikel 7:758 lid 4 BW, tenzij daarvan uitdrukkelijk contractueel is afgeweken. Afwijken van deze regeling mag niet voor zover het consumentopdrachtgevers betreft; dan geldt dat de regeling van lid 4 van dwingend recht is. Voor andere vormen van aanneming van werk geldt artikel 7:758 lid 3 BW, op basis waarvan de aannemer na oplevering is ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever tijdens de oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.
Bouwwerk-begrip ruimer dan in het omgevingsrecht
De privaatrechtelijke betekenis van het bouwwerk-begrip is ruimer dan het begrip in het omgevingsrecht. Dit is voor de bouwpraktijk ook gewenst, nu dit beter aansluit op de verschillende aansprakelijkheidsregimes die de Wkb heeft beoogd. Het belang van deze uitleg is des te meer gebleken, nu de minister paragraaf 12 van de UAV grotendeels heeft laten vervallen waardoor men zonder afwijkende regeling in het bouwcontract zelf dus terugvalt op de regeling uit artikel 7:758 lid 3 en lid 4 BW. Voor aannemers is van belang dat zij zich dit realiseren bij de contractsvorming, met inbegrip van het feit dat bij consumentenopdrachtgevers niet van de regeling in lid 4 kan worden afgeweken.
Vragen over de Wkb, UAV of de UAV-GC?
Heeft u vragen over de Wkb, de UAV of de UAV-GC en wat dit mogelijk kan betekenen voor u of uw organisatie? Neem dan gerust contact op met Jeroen Knot of Leontien Combee. Samen met onze specialisten vastgoed en civiel bouwrecht in Groningen, Friesland of Drenthe helpen zij u graag verder. Het gespecialiseerde team heeft uitgebreide ervaring in de branche bouw & vastgoed.
[1] De betekenis van het begrip ‘bouwwerk’, IBR- rapport gepubliceerd: De betekenis van het begrip ‘bouwwerk’ – IBR.