Voor overheden en publieke organisaties kunnen de Corona-maatregelen grote gevolgen hebben. Wij hebben de veelgestelde vragen verzameld en onze specialisten geven de antwoorden.
Mocht het antwoord op uw vraag hier niet bij staan, neem dan gerust contact met ons op. Samen zoeken we naar een oplossing.
Wanneer er ontwikkelingen zijn, zullen we deze pagina updaten.
Bestuursrecht
- Is de overheid aansprakelijk voor schade als gevolg van rechtmatig getroffen corona maatregelen?
De uitbraak van het Corona-virus zorgt ervoor dat de overheid verschillende, soms verregaande, maatregelen moet nemen om verdere verspreiding van het virus zoveel mogelijk te voorkomen. Die maatregelen grijpen niet zelden diep in op de bedrijfsvoering van ondernemingen. Bedrijven moeten noodgedwongen hun deuren sluiten en evenementen kunnen niet langer doorgang vinden.
Het is vaste rechtspraak dat degene, die schade lijdt als gevolg van rechtmatig overheidsoptreden, het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor dat optreden kan verzoeken om nadeelcompensatie. Die compensatie kan worden toegekend op grond van een wettelijk voorschrift of een beleidsregel dan wel het égalité beginsel, het ongeschreven rechtsbeginsel van gelijkheid voor de openbare lasten. Dit beginsel brengt mee dat men recht heeft op vergoeding van schade die het rechtstreeks gevolg is van rechtmatig overheidsoptreden, waardoor men onevenredig zwaar wordt getroffen in vergelijking met andere bedrijven die in een vergelijkbare positie verkeren (speciale last). Daarnaast moet sprake zijn van een last die uitstijgt boven het normaal maatschappelijk risico of normaal ondernemersrisico (abnormale last). Ook moet causaal verband bestaan tussen het rechtmatige overheidsoptreden, moet de schade niet voorzienbaar zijn geweest en mag de schade niet anderszins zijn verzekerd.
Voorzienbaar discussiepunt is het criterium dat sprake moet zijn van een ‘speciale last’. De (veelal generieke) maatregelen die de overheid treft raken een aanzienlijk deel van de bedrijven (binnen dezelfde sector) in bovendien vergelijkbare mate. Dezelfde vraag kan worden gesteld voor organisaties van wie de evenementenvergunning door die maatregelen wordt ingetrokken. Het is misschien niet geheel ondenkbaar dat een bepaald bedrijf of een bepaalde groep bedrijven daadwerkelijk zwaarder wordt getroffen dan andere bedrijven in een vergelijkbare positie, maar dat zal, van geval tot geval, beoordeeld moeten worden. Van belang is ook het onderscheid tussen de gevolgen van de maatregel die de overheid neemt en de gevolgen van de Corona-uitbraak zelf. Voor dat laatste is de overheid uiteraard niet aansprakelijk. - Wie is tijdens de Corona-crisis bevoegd tot het afkondigen van een noodverordening?
De bevoegdheid van burgemeesters om een noodverordening vast te stellen ten aanzien van de bestrijding van het Corona-virus is in de huidige situatie buitenspel gezet. Die bevoegdheid komt thans toe aan de voorzitters van de verschillende veiligheidsregio’s. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan de voorzitters van de veiligheidsregio’s op zijn beurt opdragen maatregelen te treffen in het kader van de bestrijding van het Corona-virus, waaronder het opnemen van maatregelen in een noodverordening.
Burgemeesters zijn belast met de handhaving van de openbare orde, zo volgt uit artikel 172 Gemeentewet. In dat kader zijn zij bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde. Artikel 176 Gemeentewet kent aan burgemeesters de bevoegdheid toe in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan algemeen verbindende voorschriften te geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn; de zogenoemde noodverordening.
Op grond van artikel 39, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is de voorzitter van de veiligheidsregio in geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid. Onder “ramp” wordt in artikel 1 van de Wvr verstaan: “een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken;”
De verspreiding van het Corona-virus is, gelet op het gemeentegrens overstijgende karakter, ontegenzeggelijk een ramp van meer dan plaatselijke betekenis. De bevoegdheid om ter bestrijding daarvan een noodverordening vast te stellen komt op grond van artikel 39 Wvr dus uitsluitend toe aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s. De voorzitters van de veiligheidsregio’s zijn op grond van artikel 6, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid (Wpg) bevoegd om op grond van die wet de maatregelen te nemen.
Maandag 23 maart jl. heeft het kabinet aanvullende maatregelen getroffen in de aanpak van het Corona-virus. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge, heeft de voorzitters van de veiligheidsregio’s de opdracht gegeven hun bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid, als bedoeld in artikel 39 Wvr, in te zetten om zo spoedig mogelijk een aantal maatregelen te treffen. Die maatregelen bestaan onder meer uit een verbod op samenkomsten (met uitzondering van een aantal nader door de minister genoemde gevallen), en een verbod op al dan niet toevallige groepsvorming in (bepaalde delen van) de publieke ruimte. De minister ontleent zijn bevoegdheid tot het geven van een dergelijke opdracht aan artikel 7 van de Wet publieke gezondheid. Artikel 7, eerste lid, Wpg bepaalt dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de leiding heeft bij bestrijding van een infectieziekte uit groep A en in dat kader aan de voorzitter van de veiligheidsregio kan opdragen hoe de bestrijding ter hand te nemen, waaronder begrepen de maatregelen als bedoeld in die wet. Uit artikel 1, aanhef en onder e, Wpg volgt dat het Corona-virus ook een infectieziekte is die tot groep A behoort. De Minister heeft derhalve de leiding bij de bestrijding van het Corona-virus. De bevoegdheid tot het uitvaardigen van een noodverordening ter bestrijding van het virus komt echter toe aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s.
Contact
- Rens Snel (r.snel@triplaw.nl / 06 28 20 74 77)
- Kevin Timmer (k.timmer@triplaw.nl / 06 54 10 00 55)
Aanbestedingsrecht
- De Corona-crisis brengt met zich dat een aanbestedende dienst met spoed dienen in te kopen. Kan dat?
Het kan gebeuren dat een aanbestedende dienst door de Corona-crisis op de kortst mogelijke termijn materiaal of diensten nodig heeft. In die situaties biedt de Aanbestedingswet 2012 aanknopingspunten om onderhands een – normaal gesproken Europees aanbestedingsplichtige – opdracht te kunnen verlenen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen indien aan de voorwaarden voor toepassing van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging (2.32 Aw2012) wordt voldaan. Dat is onder andere het geval indien sprake is van dwingende spoed. Hiervoor dient aan een aantal eisen te worden voldaan. Er dient sprake te zijn van een onvoorziene omstandigheid die spoed veroorzaakt. De dwingende spoed is van dien aard dat de wettelijke termijnen niet in acht genomen kunnen worden. Dat geldt ook voor de termijnen die bij urgente situaties als bedoel in artikel 2.74 Aw2012 kunnen worden toegepast. Tot slot mag de onvoorziene omstandigheid niet te wijten zijn aan de aanbestedende dienst zelf.
Een andere uitzondering kan wellicht zijn de toepassing van de onderhandelingsprocedure, omdat mededinging ontbreekt om technische redenen of omwille van bescherming van uitsluitende rechten. Hierbij zou gedacht kunnen worden aan de situatie waarin een oplossing tegen Corona beschikbaar komt die slechts door één ondernemer wordt aangeboden.
Let op: het is vaste jurisprudentie dat een uitzondering op de aanbestedingsplicht restrictief dient te worden toegepast. Het is aan de aanbestedende dienst om te bewijzen dat aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan.
- Op welke wijze raakt de Corona-crisis lopende en nog te starten aanbestedingen?
De huidige crisis zorgt ervoor dat ondernemers in meer of mindere mate tijdelijk te maken hebben met minder (efficiënte) capaciteit door zieke werknemers of anderszins doordat het grootste gedeelte van Nederland de verantwoorde keuze maakt om thuis te blijven/werken. Uiteraard is het intussen van belang dat aanbestedingsprocedures zo veel als mogelijk (voor zover veilig en in redelijkheid van de aanbestedende dienst kan worden gevergd) worden vervolgd of opgestart om de negatieve gevolgen van de crisis voor de economie nog een beetje te beperken.
Aanbestedende diensten doen er (op grond van het proportionaliteitsbeginsel) verstandig aan om met de gevolgen van de Corona-crisis rekening te houden bij de aanbestedingsprocedure door bijvoorbeeld inschrijvers langer de tijd te geven om vragen te stellen en in te schrijven. Denk ook goed na over de keuze van de (stappen binnen de) procedure. Hoewel de meeste aanbestedingen volledig elektronisch verlopen, bestaan er namelijk (stappen binnen) procedures waarin normaliter fysiek contact plaatsvindt tussen de aanbestedende dienst en één of meer inschrijvers. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een schouw of aanwijs in een openbare procedure, alsmede aan procedures zoals de concurrentiegerichte dialoog, mededingingsprocedure met onderhandeling of de aanbesteding op basis van best value. Nagegaan zal moeten worden of dergelijke fysieke contactmomenten op een veilige manier kunnen plaatsvinden.
Om dezelfde redenen dient de aanbestedende dienst (op grond van het proportionaliteitsbeginsel) rekening te houden met de Corona-crisis bij het bepalen van de voorwaarden voor uitvoering van de opdracht. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de uitvoeringstermijn of de locatie van uitvoering. Wees er als aanbestedende dienst van bewust dat als uitgangspunt heeft te gelden dat (eventuele) risico’s worden belegd bij de partij die deze het best kan beheersen. Denk daarbij ook na over het opnemen van eventuele herzieningsclausules voor als onverhoopte overheidsmaatregelen nakoming moeilijker of onmogelijk maken. Dergelijke herzieningsclausules moeten in duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige wijze worden geformuleerd zodat de omvang en de aard van de wijziging omschreven is en de voorwaarden waaronder deze kan worden gebruikt.Indien de procedure al loopt en het wordt wenselijk geacht wijzigingen aan te brengen in de procedure of (de voorwaarden van) de opdracht, dan dient zulks op juiste wijze plaats te vinden. Denk aan heldere communicatie via de Nota van Inlichtingen, alsmede – bij ingrijpende wijzigingen – een rectificatie op TenderNed met verlenging van de inschrijvingstermijn. Probeer waakzaam te zijn voor zodanige wijzigingen die het mogelijk zouden maken dat een bredere kring van gegadigden geïnteresseerd zou kunnen zijn in deelname aan de aanbestedingsprocedure.
- De uitvoering van een contract dat al was aanbesteed moet als gevolg van de Corona-maatregelen anders uitgevoerd worden. Mag dat?
Als een opdracht eenmaal is gegund, dan geldt als hoofdregel dat deze niet meer wezenlijk mag worden gewijzigd zonder opnieuw een aanbesteding te organiseren. Wijzigingen mogen alleen zonder nieuwe aanbestedingsprocedure worden doorgevoerd als de wijziging valt onder één van de artikelen artikel 2.163b t/m 2.163g Aanbestedingswet 2012. Indien een wijziging van een al bestaande overeenkomst noodzakelijk wordt door de Corona-crisis of de maatregelen die dientengevolge zijn getroffen dan lijkt de Aanbestedingswet 2012 het mogelijk te maken wijzigingen door te voeren. Bijvoorbeeld indien de wijziging het gevolg is van onvoorziene omstandigheden die een zorgvuldig voorbereidende aanbestedende dienst niet kon voorzien. Indien de wijziging de algemene aard van de opdracht niet wijzigt en in waarde beperkt blijft tot 50% van de oorspronkelijke opdracht dan kan – mits een aankondiging van de wijziging op TenderNed wordt geplaatst – deze wijziging zonder nieuwe aanbestedingsprocedure worden doorgevoerd. Wijzigingen die (cumulatief) van beperkte aard zijn mogen overigens sowieso doorgevoerd worden. De wijziging mag dan eveneens niet de algemene aard van de opdracht wijzigen, moet beneden de Europese drempelwaarde blijven en mag niet groter zijn dan 10% van de oorspronkelijke waarde ingeval van een dienst/levering, dan wel 15% ingeval van werken.
Contact
- Theunis Dankert (t.dankert@triplaw.nl / 06 12 18 10 43)
Staatssteun
Op 4 april 2020 heeft de Commissie een wijziging van de tijdelijke kaderregeling goedgekeurd waarmee de tijdelijke kaderregeling van 19 maart 2020 wordt verruimd. Met deze wijziging krijgen lidstaten meer ruimte om bedrijven te steunen die producten ontwikkelen en produceren die hard nodig zijn om het Corona-virus te bestrijden. Het kan daarbij gaan om vaccins, geneesmiddelen, medische apparatuur en ontsmettings- of beschermingsmiddelen. Ook worden nieuwe algemene maatregelen getroffen.
De tijdelijke kaderregeling voorziet in vijf soorten nieuwe steunmaatregelen.
- Steun voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) rond het Corona-virus: steun is mogelijk in de vorm van directe subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen voor O&O relevant voor het Corona-virus en andere virussen.
- Steun voor de bouw en opschaling van testfaciliteiten: steun is mogelijk in de vorm van directe subsidies, belastingvoordelen of terugbetaalbare voorschotten, en volledige garanties tegen verliezen als ondersteuning van investeringen in de bouw of het opschalen van infrastructuur die nodig is om producten te ontwikkelen en te testen die nuttig kunnen zijn in de bestrijding van deze uitbraak van het coronavirus; dit geldt tot en met de fase van de eerste industriële toepassing.
- Steun voor de productie van producten om de uitbraak van het Corona-virus te bestrijden: steun kan worden verleend in de vorm van directe subsidies, belastingvoordelen of terugbetaalbare voorschotten, en volledige garanties tegen verliezen als ondersteuning van investeringen in de snelle productie van voor het Corona-virus relevante producten.
- Gerichte steun in de vorm van betalingsuitstel voor belastingen en/of opschorting van betaling van sociale premies: lidstaten kunnen gericht betalingsuitstel van belastingen en sociale premies toestaan in de bedrijfstakken, regio’s of voor de soorten ondernemingen die het hardst door de uitbraak worden getroffen.
- Gerichte steun in de vorm van loonsubsidies voor werknemers:lidstaten kunnen bijdragen in de loonkosten van de ondernemingen in de bedrijfstakken of regio’s die het meest te lijden hebben van de uitbraak van het Corona-virus en die anders personeel zouden moeten ontslaan.
Deze gewijzigde tijdelijke kaderregeling zal tot eind december 2020 van kracht zijn. Om de nodige rechtszekerheid te garanderen, zal de Commissie vóór die datum nagaan of de kaderregeling moet worden verlengd.
Andere veelgestelde vragen omtrent de impact van Corona-maatregelen
Een overzicht van de contactpersonen treft u op “De impact van de Corona-maatregelen” pagina.
Deze Corona Q & A is met zorgvuldigheid samengesteld, maar er kunnen geen rechten worden ontleend aan de volledigheid en juistheid ervan. De informatie is bedoeld als algemene informatie en houdt geen advies in. Voor zover wordt verwezen naar andere websites, is TRIP Advocaten Notarissen niet verantwoordelijk voor de inhoud daarvan.